Het gebruik van wierookstokjes komt oorspronkelijk uit India. De stokjes bestaan uit een fijn houten of bamboe kern met daaromheen een vaste mix van wierookstoffen.
Vooral in Tibet en Japan worden houtvrije wierookstokjes gebruikt en bestaan hoofdzakelijk uit aloëhout. Andere bestanddelen zijn benzoë, olibanum, amber, muskus, kasia of kaneel, kruidnagel, kamfer, patchouli en vetiver.
Onder de wierookstokjes bestaat veel kwaliteitsverschil. Omdat ze meer en meer massaal worden vervaardigd wordt er vandaag de dag steeds meer synthetische stoffen toegevoegd.
Net als wierookstokjes bestaan ook wierookkegeltjes, ook wel ‘cones’ genoemd, uit een kant-en-klaar kruidenmengsel. Bij de kegels worden wierookgruis vermengd met etherische oliën en in een piramide of kegelvorm geperst. Het hoofdbestanddeel is houtgruis van aromatische houtsoorten zoals cipressen, pijnbomen, jeneverboom maar vooral van sandelhout. Verder worden er kleefstoffen, harsen en plantaardige bindmiddelen toegevoegd.
De Grieken
Wierook was in Griekenland rond 750 voor Christus nog volledig onbekend. Met het ontstaan van handelsbetrekkingen met Azië in de eerste eeuw na Christus ontstond een levendige uitwisseling van waren en van culturele gebruiken. Zo kwam Olibanum, bij ons beter bekend als wierook, van de Arabische kusten naar Egypte, Griekenland en India. Daarbij vervulde Kreta in deze tijd een belangrijke rol in de goederen- en cultuuroverdracht tussen Griekenland en de Oriënt. Omdat de Grieken graag nieuwe riten, gebruiken en visies overnamen, ontstond in Griekenland al snel een hoogcultuur van wierookbranden.
De oudheid
In de Oudheid werd wierook vooral gebrand om de omgeving voor een ceremoniële handeling te reinigen. Zo hadden tempels in de Oudheid een voorkamer (antichambre). In die kamer moesten priesters die de ceremonie leidden zich door voor de plechtigheid ontdoen van kwade krachten door zich te omhullen met de zuiverende werking van wierook. Deze voorkamer speelde hiermee een belangrijke rol omdat alleen bij consequent gebruik van de reinigingsrituelen de spirituele inhoud van de gewijde handeling behouden bleef.
Goden en orakels
In de bloeiperiode van de antieke Griekse cultuur raadpleegde zowel privé-personen als politici het orakel dat in veel tempels werd aangeboden met als doel in de toekomst te kunnen kijken. Zo werd het orakel van Delphi de bedevaartsplaats van alle Grieken. Wierookbranden maakte deel uit van de rituelen van het Delphische orakel. Volgens de overlevering was laurier de geliefde rook van Apollo, de god van het licht, van het vooruitzien, de geneeskunst, de dichtkunst en de muziek. Apollo zou na zijn overwinning op de draag Python getooid met een laurierkrans de stad Delphi zijn binnengetrokken. Sindsdien is laurier het symbool van roem, triomf en eer.
Als tegenprestatie voor de bemiddeling van de priesteressen van Delphi tussen de goden en het volk kregen ze wierookstoffen en mirre.
Zo ontwikkelde het wierookbranden zich als een belangrijke economische factor. Aan kruiden, harsen en houtsoorten werd een aardig centje verdiend.
Voor elke godheid bestond een bepaald reukmengsel. De kennis over de indeling van de wierook voor de verschillende godheden is bekend gebleven dankzij de ‘Orphische hymnen’, een liederenboek uit Klein-Azië dat met de Dionysuscultus in verband wordt.
Wierook als cultusstatus
In het Oude Griekenland en bij de Romeinen werd het gebruik van wierook voor zowel cultusdoeleinden maar ook voor cosmetische toepassing snel populair. De Romeinen vulden hun woningen met geurige wierook en het lichaam verwenden ze met verfijnde aroma’s. Zo veranderde langzamerhand het religieuze karakter in een van luchtverfrisser en parfum.
Een extra aspect kreeg de wierook in de medicinale toepassing. De essences werden meer en meer gebruikt bij de behandeling van bepaalde kwalen. Dampbaden met kruiden zouden het lichaam ontgiften en tegelijkertijd regenereren. Al snel kregen de Romeinse stoombaden een cultusstatus.
Zuivering en sjamanisme
De oorspronkelijke bewoners van Noord-Amerika, de indianen, gebruikten in plaats van de thermenbaden zogenaamde ‘zweethutten’ waarin zuiveringsrituelen plaatsvonden. Voorafgaand aan een zweethutceremonie werd de hut ter reiniging eerst grondig uitgerookt. De deelnemers zelf werden zowel voor als na de plechtigheid uitvoerig bewierookt.
De ceremonie werd door gebed begeleid en had als doel lichaam en geest te zuiveren en zich voor de ‘Grote Geest’ open te stellen. De kern van deze procedure, door meditatie uitstijgen boven het eigenlijk ‘ik’ om zich tot het goddelijke te keren, vertoont sterke overeenkomst met de boeddhistische traditie.
De indianen waren vermoedelijk de eersten die het roken tot een cultus maakten. De pijp werd gebruikt wanneer er een overeenkomst to stand werd gebracht tussen mensen onderling of tussen de mens en de goden. Gemeenschappelijke besluiten werden bezegeld met de pijprookceremonie. Het gebruik van rustgevende kruiden deed de rest. Met de opkringelende rook werden hoop, gedachten en berichten ten hemel gestuurd.
Bij de indianen spelen rookceremonies een voorname rol bij belangrijke riten. De recepten werden nauwgezet bewaard door de sjamanen die toezicht hielden op de ceremonie.
Tijdens de initiatie, de overgang van het kind naar volwassene, begeleidt de sjamaan de jongeman die met behulp van bewierokingen en andere hulpmiddelen in trance wordt gebracht. Hierbij treden vaak hallucinaties op.
De meest gebruikte wierookstoffen van de sjamanen in Noord-Amerika zijn behalve steppealsem (bijvoet) en Amerikaanse jeneverbesstruik ook hars en naalden van de pijnboom.
Vergeten gebruik en rituelen
Offergaven voor de goden werden vroeger dikwijls verbrand. Bij dieroffers werd vaak sterk aromatische kruiden zoals salie en tijm gebruikt om de geur van verbranding te camoufleren. De moderne, wetenschapsgerichte mens heeft moeite met de deemoed ten opzichte van een hogere transcedentale macht. Veel rituelen met een religieuze oorsprong zoals het wierookbranden zijn tegenwoordig nagenoeg in vergetelheid geraakt.
Gebed en meditatie kunnen ons de hectiek in ons dagelijks leven helpen te verwerken. Een ritueel maakt de toegang tot innerlijke concentratie eenvoudiger. Zo vormen wierookrituelen, die schijnbaar dikwijls bijna nonchalant worden uitgevoerd, een kort moment van rust en kan de concentratie op gebed en meditatie intenser maken. Wereldreligies kennen deze verbanden zeer goed en gebruiken de rituelen doelbewust.
De rookceremonie helpt niet alleen om de atmosfeer en de ziel energetisch te reinigen, maar ook bij de communicatie met de hogere machten. De rook heeft een stabiliserende werking op de energiepatronen en weert ontwrichtende invloeden. In combinatie met de vrijkomende actieve stoffen in de planten vormen wierookrituelen de ideale gelegenheid voor zelfmeditatie met gelijktijdige verbinding met het goddelijke.
De wierookceremonie heeft niets met tovenarij te maken maar het is een ritueel dat ongecompliceerd en met weinig omhaal uit te voeren is.